2004

Laudatio Kees van Kooten

In april 1999 opende het Letterkundig Museum in Den Haag de tentoonstelling ‘Vier lichte letterheren’, over onderling toch zo verschillende auteurs als Kees Stip, Godfried Bomans, Simon Carmiggelt en Kees van Kooten. De toedeling van Van Kooten tot dit oudere gezelschap kan worden gezien als een vroege canonisatie. Hij behoort met andere woorden tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de lichte letteren of van de, zoals men vroeger wat onbesmuikter zei, ‘literaire humoristen’.

 

            Literaire humoristen worden graag gelezen - en gehoord bovendien! - maar zelden bekroond. Voor de literaire kritiek en de literatuurwetenschap staat lichtheid in toon en thema nog te vaak gelijk aan gemak voor de lezer en gemakzucht van de auteur. In de sport weet iedereen dat wat er gemakkelijk en vanzelfsprekend uitziet, het resultaat is van veel zwoegen en eindeloze oefening. Maar in de literatuur wordt het gewicht van tekst en thema graag afgelezen aan het gezwoeg van de lezer, alsof dat een voorwaarde is voor kwaliteit. Minder is meer, dat is het motto van Kees van Kooten. Niet alleen als tegengif tegen de overal aanwezige verleiding te veel in te grote woorden te zeggen, maar ook als verzet tegen een te gemakkelijk toegeven aan de materiële bluf van het moderne leven. Het kleine en het vertrouwde verdienen het gekoesterd te worden.

 

            Kees van Kooten is een overtuigende kandidaat voor de Gouden Ganzenveer, veelzijdig op hoog niveau, uiterst productief en een breed publiek aansprekend, vernieuwend in vorm en maatgevend in woordvorming - de ‘regelneef’, de ‘oudere jongere’ en ‘van die dingen’ zijn tot ons taaleigen gaan behoren -, licht van toon en zuinig met woorden, trefzeker formulerend en verrassend in de wisseling van standpunten, ironisch en empathisch tegelijk. Hoewel Kees van Kooten via de televisie uitgroeide tot een bekende Nederlander en daar een hele galerij van bekende Nederlanders schiep, is hij ook altijd schrijver en columnist gebleven. Nu de televisiecarrière definitief is afgesloten, weet hij als schrijver een groot en enthousiast publiek blijvend aan zich te binden.

 

Kees van Kooten heeft net de leeftijd bereikt waarop de meeste Nederlanders vervroegd met pensioen gaan. Dat is hij niet van plan, al kan hij  terugkijken op meer dan één leven werk in dertig boeken en bundels, vier Bulkboeken, ontelbare columns, korte verhalen, cabaretteksten en ook liedjes, een toneelstuk, een kinderboek, een hele reeks video’s, lp’s, cd’s en dvd’s.

 

Veel kwam tot stand in samenwerking met Wim de Bie, maar als auteur is Kees van Kooten altijd zijn eigen weg gegaan - en langzamerhand is dat de hoofdweg geworden. Het altijd al aanwezige autobiografische element in zijn werk krijgt een nieuwe dimensie in Annie, het ontroerende in memoriam dat hij over en voor zijn moeder schreef. In het recent verschenen Letterlust wordt in samenwerking met typograaf Ewald Spieker een nieuwe weg ingeslagen, die tegelijkertijd ook een weg terug is naar – in Kees van Kootens eigen woorden –  “de emoties uit 1947 (…), toen ik het schuinschrift leerde”. En dus ook het alfabet en wat je met die zesentwintig letters allemaal kunt doen.

 

            Wie zijn werkende leven begint als schrijver van reclameteksten, leert dat met weinig heel veel gedaan moet worden. Een enkel woord anders gebruikt, een letter toegevoegd of verwijderd, een onverwachte combinatie van begrippen: het zijn de instrumenten van de copywriter. Hij vat grote verhalen samen; niet door inkorting maar door indikking tot wat de essentie is. Dat is meestal iets heel anders dan wat het verhaal aan zichzelf zo groot vindt. Zeker als het een verhaal van mannen is, blijft er meestal niet veel meer over dan een strijd tussen jongetjes over wie de sterkste is of de grootste heeft.

Satire is een vorm van verkleining en vergroting tegelijk. De pretentie van het object van de satire wordt door humor effectief kleiner gemaakt, de presentatie tot in het absurde vergroot. Dat gebeurde al in de tweegesprekken tussen Kees van Kooten en Wim de Bie als De Clichémannetjes.

 

Al voor de VPRO-tijd begon Kees van Kooten columns te schrijven. De eerste bundeling dateert van 1969, Treitertrends, later volgden bundels als Koot droomt zich af, Modermismen, Meer modermismen en Meest modermismen – titels die klinken als van heel recente datum. Toch is de eerste bundel Modermismen alweer twintig jaar oud. Hij behoorde eind jaren negentig nog wel altijd tot de top-100 van boekenlijstboeken, samen met titels als Veertig en Zwemmen met droog haar.

 

Korte stukjes vormen de hoofdmoot in het geschreven werk van Kees van Kooten en die stukjes hebben een steeds persoonlijker karakter gekregen. De net verschenen bundel Tijdelijk nieuw bevat vooral meer berichten uit het eigen leven - die hem ooit de vreemde eretitel ‘ideale vader’ opleverden -, maar ook reflecties op wat er in de grote wereld om hem heen gebeurt. Dat dan ook echte irritatie en zelfs wanhoop voelbaar worden, is misschien niet zo vreemd nu in onze samenleving de grote verhalen worden verdrongen door de boze daders.

 

            ‘De grote roman’ heeft Kees van Kooten niet geschreven. Hij schrijft en spreekt er zelf over als over een tekort, hoewel hij het eigenlijk ook een teveel vindt, in ieder geval voor zichzelf. Niettemin zou je kunnen zeggen dat zijn novellen, verhalen en stukjes zoveel samenhang hebben dat ze, zeker waar het zijn eigen gezin betreft, als een roman beschouwd kunnen worden zoals Multatuli ‘Woutertje Pieterse’ schreef, verdeeld over vele van de Ideeën. Naar zijn aard, bescheiden als Multatuli nooit was, is Kees van Kooten meer iemand van ‘ideetjes’, maar dan toch zo fris en ontwapenend gedacht en verrassend verwoord, dat je als lezer bevangen wordt door de jaloezie van de herkenning - die ook altijd weer de erkenning is dat het er precies zo staat als je het zelf voelt, je hebt er alleen nooit woorden aan weten te geven. Sterker nog, de gedachte kwam zelfs niet bij je op dat hier een verhaal te vertellen was.

 

De Gouden Ganzenveer is een prijs die al meer dan vijftig jaar bestaat. Met de instelling van de Academie De Gouden Ganzenveer is een nieuwe weg ingeslagen. De Academie kiest in vergadering de laureaat die voor dat jaar, naar het oordeel van de Academie, het meest voldoet aan het doel van de stichting De Gouden Ganzenveer om aandacht te vragen voor het blijvende belang van het geschreven en gedrukte woord in een multimediale samenleving. Na Michaël Zeeman in 2002 en Jan Blokker in 2003 kent de Academie nu in 2004 met buitengewoon veel genoegen de Gouden Ganzenveer toe aan Kees van Kooten, die de Nederlandse lezers in zo groten getale en al zoveel jaren laat delen in wat hijzelf in zijn nieuwste boek zo mooi heeft verwoord als ‘letterlust’.

Freshbits Internet Communicatie