Laureaat De Gouden Ganzenveer 2010
Joke van Leeuwen
‘Elk jaar een boek (en prijs).’ Onder die kop drukte NRC Handelsblad in 2008 een beknopte bibliografie van Joke van Leeuwen af, dat een interview met haar begeleidde. Een treffende vondst. Niet alleen is de Antwerpse duizendpoot al dertig jaar erg productief, maar ook wordt haar werk iedere keer hogelijk gewaardeerd.
Laudatio Joke van Leeuwen
Een veld vol verse sneeuw. Een platgetreden pad erin. Daarnaast de sporen van een eenling. Daar liep Joke van Leeuwen. Tegenover het stadhuis van Amsterdam staat Spinoza. Hij draagt een bronzen jas vol bloemen en vogels. Een van die vogels is Joke van Leeuwen. Toen keizer Haile Selassie van Ethiopië was afgezet en niemand wist wat ze met zijn standbeelden moesten doen, heeft iemand over elke keizerkop een emmertje gedaan. Dat heeft Joke van Leeuwen bedacht. In de Amsterdamse Marnixstraat, de saaiste en stenigste straat van de stad, staat op een huis levensgroot een gedicht van Emily Dickinson geschilderd. Het gedicht van de bij en de wei. Waarom zien we niet hier en daar een gedicht van Joke van Leeuwen, bijvoorbeeld: ‘Stiller'.
Kan het wat stiller?
Wat? Wie zei dat?
Die daar die? Zei die
dat het wat wat? Het?
Dat het wat kan?
Wat dan? Wat zei die dan?
OF HET WAT STILLER KAN! O.’
En dan een tekening erbij.
Ze wordt gekoesterd door jury’s, op handen gedragen door kinderen en grote mensen, bejubeld door kritiek en publiek, en daar is ze natuurlijk ontzettend van naast haar schoenen gaan lopen, want zeg nou zelf, wie kan gewoon blijven onder al die lof en prijs. Maar gewoon was ze al nooit. Ze liep altijd al naast haar schoenen, benieuwd of ze haar zouden volgen.
En trouwens: waarom zou gewoon goed zijn? Gewoon kijken is kijken zoals iedereen kijkt. Daar hoef je geen prijs voor te geven. Gewoon schrijven is schrijven zoals iedereen schrijft. Daar hoef je niet voor uit je bed te komen. Maar als we ongewoon kijken en schrijven zo goed vinden, waarom doen we dat dan niet allemaal? Afgezien van het feit dat we het niet allemaal kunnen, moeten we het ook niet willen, omdat ongewoon dan gewoon zou worden. In dat geval moest Joke van Leeuwen weer op zoek naar een andere blik en een andere pen.
Zij is niet gewoon, al heeft ze geen gekke bril op, en zijn haar ogen en vingers precies als die van ons. Ook haar hersenen lijken heel erg op die van andere mensen. En toch is het net of wij allemaal aan deze kant van de straat staan en zij staat aan de andere kant en zij ziet precies boven ons hoofd wat we zelf niet kunnen zien, al weten we niet of ze het echt ziet of dat ze maar wat fantaseert. En als we allemaal naar de overkant rennen om te zien wat zij zag, staat zij opeens waar wij stonden en ziet nog steeds wat wij niet zagen toen wij daar stonden.
Het is een truc: altijd een tikje anders te kijken. Wie zich daar even op toelegt kan het ook. Net als de schilderijen van Karel Appel. Maar iedereen weet dat dat niet waar is. Want er zit meer achter en onder. Wie denkt dat hij net zo kan kijken en schrijven als Joke van Leeuwen mist het geheim dat in haar werk schuilt. Haar boeken, die speels en luchtig lijken, hebben een stevig fundament in een tweede filosofische zandlaag. Filosofisch? Ja. Dat betekent liefde voor wijsheid. En daar praat ze niet over, dat zit er simpelweg in. Ongemerkt leert de lezer over het leven en de liefde, de wereld en de dood, afscheid en verlangen.
Italo Calvino schreef zo’n vijfentwintig jaar geleden Six memos for the next millennium. Daarin noemde hij vijf elementen die naar de literatuur van het volgende millennium mee moesten. Het zesde element kon hij er niet meer bij doen, omdat hij dood ging. Het eerste belangrijke onderdeel voor de literatuur is ‘Lichtheid’. Hij schrijft: ‘Telkens als de mensheid veroordeeld schijnt tot zwaarmoedigheid, wil ik als Perseus naar andere dimensies vliegen. Ik bedoel niet dat ik wil ontsnappen in dromen of in het irrationele. Ik bedoel dat ik mijn benadering moet veranderen, de wereld van een ander perspectief moet bekijken, met een ander soort logica en met verse methoden om kennis en waarheid te vinden.’ Calvino is een wijs leidsman. Joke van Leeuwen brengt zijn advies in praktijk.
Men zegt dat ze zo veelzijdig is. Dat ziet eruit als een geslepen diamant. Keihard en met 57 vlakjes. Onbeweeglijk. Veelvormig is een beter woord voor haar. Metamorfosig. Dat is ze. Net als dat tekendicht ‘Ontpopping’ uit de bundel Wuif de mussen maar uit (Querido, 2006)
De vanzelfsprekende overgang van het een in het ander slaat op Joke van Leeuwens vermogen verschillende genres en verschillende kunsten te beoefenen. Het gangbare taalgebruik wil dan dat ze zowel voor kinderen als volwassenen schrijft, zowel proza als poëzie, en dat ze haar werk zelf illustreert, of liever gezegd omgekeerd: dat ze schrijft bij tekeningen, nee nog liever gezegd: dat tekenen en schrijven even belangrijk zijn, ook in haar werk voor volwassenen. De tekeningen in Alles nieuw dragen wezenlijk bij aan de betekenis en de reikwijdte van het boek. En als klap op de vuurpijl kan ze dat alles ook nog in theatervorm presenteren, terwijl ze op haar kin een kop-en-schotel op een stokje balanceert en drie ringen rond haar polsen laat draaien. Het is eigenlijk een beetje veel. Gewone mensen zouden er niet over piekeren dat allemaal te doen. Maar zoals zij het doet, lijkt het vanzelf te gaan en wordt de lezer kind en volwassene tegelijk.
Het is bijna gênant het te moeten hebben over de bijzondere verdienste van Joke van Leeuwen: de naadloze overgang tussen haar werk voor kinderen en dat voor volwassenen, de wijze waarop ze geen hiërarchie accepteert van het een boven het ander. Zoals wij dat ook niet zouden moeten doen. Toch is dat een van de redenen geweest om haar de Gouden Ganzenveer toe te kennen, een reden die we hier met enige schaamte noemen, omdat de meesten van ons nog ten onrechte een scheiding aanbrengen: hier de kinder- en jeugdboeken, dan een tijdje niets want met de overgangsfase waarin pubers en adolescenten zweven weet de literatuur nauwelijks raad, en dan daar opeens het Gregoriaans van de literaire hoogmis. Joke van Leeuwen ontsnapt lachend aan hokjes en grenzen.
Ze vliegt als het vogelmeisje in Iep! weg van de zwaarte en de klei, ze gaat op avontuur uit, is onafhankelijk en authentiek. Vanzelfsprekend is de wereld waarin ze haar ontdekkingen doet soms bedreigend en slaan eenzaamheid, onzekerheid en paniek toe. Ze komt pestkoppen tegen en egoïsten, klitten en dwazen, bazen en draaikonten. Ze loopt vast in een labyrint. Maar meestal wijzen snippers papier en toevallig gevonden briefjes de weg naar een oplossing. Reizen in het echt en reizen in de fantasie: beweeglijkheid is het vaste kenmerk van Joke van Leeuwens werk.
Al die prijzen die ze verzamelt lijken haar te willen vastprikken, inlijsten, verstenen. We zien de tekening al waarmee ze dat Prikkebeengedrag met de haar typerende vorm van absurdistische spot vastlegt.
Joke van Leeuwens werk is ongekunsteld origineel, het is fantasierijk en toegankelijk, het is geëngageerd en geïnspireerd. Ze speelt met taal en tekens. Ze jongleert met vormen. Ze maakt volwassenen kind en neemt kinderen serieus. Gouden woorden. Gouden briefjes. Gouden tekeningen. Gouden gedichten. Gouden verhalen. Gouden Ganzenveer.